Alles is anders om me heen
EEN REIS DOOR DE GESCHIEDENIS VAN HOOGEVEEN
Za'k oe der èven naortoe jagen?
8 Schippers
Het bootje wordt een doolhof van kanalen ingestuurd.
De mist trekt op.
Cilie verdwijnt weer.
Ik kijk om me heen.
Er varen ook andere boten.
Ik zie dat een schipper en een vrouw zelf een boot trekken!
Ze hebben een tuigje om hun middel.
Daaraan zit een touw waar de boot aan vast zit.
Naast hen loopt een man met een paard.
Hij vraagt een heleboel: “Waor mu’j hin, mijn jonge, mu’j naor de sluus?
Hoe wo’j daor komen?
Za’k oe der èven naortoe jagen?
Hoeveul wo’j mij der veur geven?”
De schipper antwoordt: “Ik had an een cent edacht.”
Na een hele tijd zegt de man met het paard: “Ie wilt mij toch niet in ’t armhuus hebben?
Ik mut ok nog wel wat verdienen. Ikke zöllef had meer an drei centen edacht.”
De schipper zegt: “Now, dan mut wij ’t maor op de helfte zetten, dan.”
En het is voor elkaar.
Ze hebben ieder hun zin gekregen.
De man met het paard neemt de lijn over.
Nu moet het paard de boot trekken.
Ondertussen begint mijn eigen bootje te schommelen.
Cilie zingt: “Wil je verder op ontdekkingsreis gaan?
Kom dan als de wiedeweerga achter me aan!”
We drijven steeds verder en verder het doolhof van kanalen in.
Het lijkt eindeloos.
Zou ik hier nog ooit uitkomen?
Veen is “land, dat niet te betreden is en water dat niet te bevaren is.”
Om de turf te kunnen vervoeren werden er kanalen met de hand gegraven.
Een opgaande is een ander woord voor hoofdkanaal.
Een wijk is een smal zijkanaal in het veen.
Er waren tientallen wijken.
Zij lagen 100 meter van elkaar, omdat men zover nog met een kruiwagen kon lopen.
Het hoofdkanaal was de Hoogeveensche Vaart, toen de Nieuwe Grift genaamd.
De Hoogeveensche Vaart liep van Hoogeveen tot Echten.
In de bloeitijd, midden 19de eeuw, telde men hier 800 schepen.
Hoogeveen had de meeste binnenvaartschippers, na Rotterdam en Amsterdam.
Bruggen
In Noordscheschut is er nog een oude vaart met een vonder.
Deze ligt aan Het Noord.
Twee van de drie bruggen die bij Het Kruis lagen zijn nu nog in Hoogeveen te vinden.
De Hofmansbrug ligt in het park Steenbergerweide.
De Zuidwoldiger brug ligt in de woonwijk het Krakeel .
Sluis Kattouw
Vroeger legden de schippers aan bij een sluis om daardoor richting Echten of andersom te kunnen varen.
Rond 1630 werden er zeker dertien sluizen aangelegd door de Compagnie van Vijfduizend Morgen.
Een sluis kan het waterpeil regelen door de verbinding tussen twee wateren dicht en open te maken.
Hij wordt nu de Van Echtensluis genoemd, omdat er een gedenkplaat van Roelof van Echten te zien is.
Pullevaarder
Niet alleen turf ging per boot, ook de melkbussen ofwel de pullen.
De pullevaarder bracht de volle pullen naar de melkfabriek en bracht ze weer leeg terug naar de boerderij.
Soms deed de fabriek er iets in: wei.
Wei is het zoete water dat overblijft na het maken van kaas.
Dit is voer voor de kalveren.
Pulledag
Op Pulledag, de eerste donderdag van de maand, kregen veel boeren hun geld.
Dit zat in de melkbus in een envelop.
Men was daar heel blij mee want men had het geld hard nodig.
In onze tijd zijn de pullen verdwenen.
Nu wordt de melk met grote tankwagens naar de DOC fabriek gebracht.
Pulledag is nog niet vergeten, het is een feestdag geworden.
In de zomervakantie is het vijf keer pulledag.
Dan wordt er van alles georganiseerd, zoals optredens en wedstrijden.
Scheepswerf
In de bloeitijd telde Hoogeveen twaalf scheepswerven.
Hier werden alle schepen gemaakt. Deze heten Hoogeveense pramen of bokken.
De meeste stonden aan het Oude Opgaande (nu het Haagje), de Zuidwolder Slood (nu Alteveerstraat) en de Wolfsbosstraat.
Na 1900 waren er minder boten nodig, omdat toen de turf bijna op was.
Vele werven werden gesloten.
Het langst bestond de werf van Gerrit Scholten op de hoek van het Omkanaal (de huidige Kanaalweg) en het Haagje.
In 1965 werd deze ook gesloten.
De huidige flat de Werf staat schuin tegenover deze plek.
Scheepsjagers
Veel schepen werden ´gejaagd`.
Dit betekent dat het schip werd voortgetrokken door een mens of paard.
Vanaf 1800 gebeurde dit met paard, tenminste als men geld had.
De scheepsjagers woonden waarschijnlijk in deze huisjes.
De huisjes staan aan de Dollard, het oude Hoogeveense kanaal.
Schippersmonument 1982
“Het varen was mijn ambt, op het water moest ik bouwen, wij konden volk en schip aan God den Heer vertrouwen.”
Schepen hadden vaak een rijmpje zoals dit.
Het is een beeld van een schipper met over zijn schouder een ´katanker`.
Katanker is een anker met één arm, waaraan men een schip vastlegt.
WIST JE DAT
...het Oude Diepje van oorsprong een kronkelend, natuurlijk riviertje is?
De kronkels zijn er vroeger uit gehaald om het water sneller weg te laten stromen in verband met wateroverlast.
Nu is het niet meer nodig en wil men er weer een mooi kronkelend riviertje van maken.
...men koffie maakte van het water uit de wijken?
Pas sinds 1928 hebben de Hoogeveners schoon, stromend water uit de kraan.
...één op de twintig Hoogeveners turfschipper was in de 19de eeuw?
Schipper werd je, als je een schip kocht en er zelf op ging varen, of als je voer op het schip van een ander.
Terug --- Home
Hoofdstuk 7. Opgravingen --- Hoofdstuk 9. Het kruis en de huizen