Alles is anders om me heen
EEN REIS DOOR DE GESCHIEDENIS VAN HOOGEVEEN


De boekweit staat in bloei Pannenkoekeneters
4 Pannenkoekeneters

“Ik heb honger!” roep ik uit.
“Je zult zo meteen niet alleen eten, maar ook veel meer weten,” zingt Cilie.
“Wil je verder op ontdekkingsreis gaan?
Kom dan als de wiedeweerga achter me aan!”
De boot vertrekt.
“Bzz, bzz...” Wat hoor ik nu??
Het zijn bijen die rond mijn oren zoemen.
“Help, ik word gestoken door de bijen,” roep ik.
De boot drijft naar de kant toe.
Ik spring uit de boot en ren weg zo hard als ik kan.
Het ziet ineens wit voor mijn ogen.
Witte bloempjes dwarrelen in de wind.

“Help,” roep ik uit.
Een boerin zegt lachend: “De bijen steken jou niet zo snel.
Zij houden meer van de nectar in de witte bloempjes.
De boekweit staat in bloei.
Van boekweit maken wij meel.
Van het meel maken we pannenkoeken en pap.
Eet je mee?
We eten zoals elke ochtend pannen...”
“Mmm... pannenkoeken,” maak ik de zin af.
Dat is mijn lievelingseten.
Ik smul ervan.
En als ik mijn buikje vol heb, kruip ik in de bedstede.
Het is ochtend, toch val ik als een blok in slaap. “Zzz...”
Maar dit is nog niet het einde van het verhaal...

In het vroege voorjaar werd de bovenlaag van het veen (bolsterturf)
in brand gestoken om de turf gemakkelijker te kunnen steken.
Dit leidde soms tot vreselijke veenbranden.
In de as werd zaad van de boekweit gezaaid.
Boekweit was een soort plant en het belangrijkste gewas dat op het veen kon worden verbouwd.
Dit heet veenboekweit: op verbrande bodem gekweekte boekweit.
De bovenlaag was niet geschikt als turf, maar kon na verbranding nog wel zes of zeven jaar mee voor de boekweit.
De bovenlaag gebruikte men in Hoogeveen ook voor dakbedekking van de plaggenhutten
In het begin van elke zomer zagen de weiden wit van de bloeiende boekweit.
Na 1900 stopte men in Hoogeveen met boekweit.
Bijna al het veen was afgegraven en men kon dus ook geen boekweit meer verbouwen.
Geen veen meer, geen boekweit.

Gemeentewapen
In boekweit zat veel nectar.
Bijen voeden zich met de nectar.
Dit leidde tot een groei van de bijenteelt.
Aan het begin van de 19de eeuw stonden er in de zomer zo´n 2000 korven in Hoogeveen.
Men verkocht heel wat honing.
De bijen en boekweit waren net als het veen belangrijk voor Hoogeveen.
Daarom staan op het gemeentewapen van Hoogeveen een turfhoop en twee bijenkorven met daarboven vliegende bijen.

WIST JE DAT

... er zelfs een straat naar dit graan vernoemd is: Boekweitlaan?
In 1636 werd hier de Boekweitsloot gegraven, die naam leeft er dus in voort.

... men stro gebruikte als matrasvulling in de bedstede?

... De bijnaam voor Hoogeveners ‘pannenkoek’ is?



Terug --- Home

Hoofdstuk 3. Boeren --- Hoofdstuk 5. Molenaar